Dat blijkt uit onderzoek van de universiteit van Oulu in Finland. De onderzoekers volgden patiënten van een lokale gespecialiseerde kliniek voor patiënten met angst voor de tandarts. In deze kliniek krijgen patiënten hulp bij hun angst als onderdeel van een uitgebreide behandeling.
De studie betrof de langetermijneffecten over een periode van tien jaar. Aan het onderzoek namen in totaal 152 patiënten deel.
Angst voor de tandarts
Hoofdonderzoeker Taina Kankaala geeft aan dat het laagdrempelig behandelen van angst voor de tandarts in combinatie met tandheelkundige zorg nog maar beperkt is onderzocht. Het is volgens haar de eerste keer dat een onderzoek naar langetermijneffecten verschijnt.
Uit het onderzoek blijkt dat het behandelen van kinderen tussen de 2 en 10 jaar het meest effectief is. De behandeling van deze jonge kinderen gaat gepaard met een significant hoger aantal tandheelkundige onderzoeken op latere leeftijd. Dit in vergelijking met de behandeling van oudere angstige patiënten.
Succesvolle behandeling
‘Het was verrassend hoe goed degenen die met succes werden behandeld in de angstkliniek later omgingen met tandheelkundige zorg,’ aldus onderzoeker Kankaala.
Volgens een eerder onderzoek van Kankaala’s team worden tot zeven op de tien patiënten met succes behandeld in de angstkliniek. Dit betekent dat patiënten met angst voor de tandarts na enige tijd overstappen naar de reguliere mondzorg. Een nieuwe verwijzing naar de angstkliniek is dan niet meer nodig.
Bespreken met de patiënt
Volgens Kankaala moeten behandelaars de angst voor de tandarts met de patiënt bespreken. Vooral als de patiënt afspraken afzegt, helemaal niet naar de tandarts komt of herhaaldelijk een spoedbehandeling nodig heeft vanwege pijn.
‘Angstige patiënten kunnen een uitdaging zijn en hun behandeling kan belastend zijn voor mondzorgprofessionals,’ aldus Kankaala. ‘Als je niet ingrijpt zal de angst voor de tandarts meestal niet afnemen naarmate het kind ouder wordt. Passende individuele behandeling van angst voor de tandarts is niet alleen gunstig voor de patiënt, maar ook voor het zorgpersoneel. En het vermindert de kosten van behandeling voor alle partijen op de lange termijn.’