De mondholte wordt aan de ventrale zijde afgesloten door de lippen en gaat via de isthmus faucium over in de orofarynx. Deze laatste ruimte communiceert naar craniaal met de nasofarynx en naar caudaal met de hypofarynx. Een denkbeeldig vlak door het palatum molle, de voorste farynxbogen en de tongrug ter hoogte van de sulcus terminalis (die de papillae circumvallatae volgt) is de dorsale begrenzing van de mondholte naar de orofarynx, zodat de tongbasis en de tonsillen in de orofarynx liggen.
Binnen de mondholte onderscheidt men de volgende tumorlokalisaties: voorste tweederdedeel van de tong, mondbodem, wangslijmvlies (buccale mucosa), gingiva van onder- en bovenkaak, palatum durum en het retromolaire gebied.
Van de tongcarcinomen is 75% gelokaliseerd in het mobiele deel van de tong en 25% in de tongbasis. De voorkeurslokalisatie is de zijrand van de mobiele tong; carcinomen van de tongrug zijn uitermate zeldzaam.
Mondbodemcarcinomen groeien exofytisch of ulcererend (fig.). Deze gezwellen zijn vaak in of bij de mediaanlijn gelegen en de uitmondingen van de uitvoergangen van de glandulae submandibulares. Daardoor is er niet alleen een grote kans op bilaterale halskliermetastasen maar ook op obstructie van de uitvoergangen van deze speekselklieren. Het is soms niet eenvoudig deze zwellingen op klinische gronden van elkaar te onderscheiden. Doorgroei in de gingiva, mandibula (symphysisgedeelte) en tongwortel vindt in meer gevorderde stadia plaats.
Lateraal in de mondbodem gelegen tumoren worden meestal pas in een later stadium ontdekt. Deze tumoren hebben een meer ulcererend-infiltratieve groeiwijze en destrueren al spoedig de gingiva en het corpus mandibulae.
Carcinomen van het wangslijmvlies (buccale mucosa) kunnen zich als wratachtige, opgeworpen, onregelmatige tumoren presenteren, en zich ontwikkelen uit een leukoplakie. Deze tumoren komen vaker voor bij tabakspruimers en sigarenrokers en groeien in latere stadia door de wang naar buiten en/of in de gingiva en het bot van boven- of onderkaak.
Gingiva- en palatumcarcinomen. Wanneer er nog gebitselementen aanwezig zijn, dreigt bij kleine carcinomen van de gingiva verwarring met tandvleesontsteking of parodontitis. Indien er ook maar enige verdenking op een maligne tumor bestaat, moet geen extractie worden verricht. Niet alleen wordt dan onnodig tijd verloren, maar er ontstaat ook een grotere kans op ingroei in de tandkas en in het bot.
Bron en beeld: Leerboek oncologie, Hoofdstuk 16, Hoofd-halstumoren.
Gerelateerd
Melanoom van de mond | Advies: verwijzing naar de kaakchirurg