Het is een warme nazomerdag als ik tegen het einde van de middag de wachtkamer binnenkom. Een duidelijk geagiteerde mevrouw Van Laar loopt al bellend en met stemverheffing door de ruimte. Nadat ze het gesprek abrupt beëindigt, rommelt ze in haar handtas waarna ze de inhoud ervan over de leestafel uitspreidt. Een lippenstift en wat muntjes vallen op de grond en dus raap ik ze voor haar op.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 7, 2024.