Op tandheelkundige röntgenfoto’s worden soms onverwachte afwijkingen gezien die geen klachten veroorzaken en derhalve eigenlijk als toevalsbevinding moeten worden aangemerkt. Als het om een afwijkend beeld in de directe omgeving van de gebitselementen gaat, zullen tandartsen vermoedelijk meestal wel weten wat er aan de hand is. Mocht dat onverhoopt niet het geval zijn, ligt overleg met een meer deskundige voor de hand; vaak zal dat een MKA-chirurg zijn. Bij het toevalligerwijs aantreffen van een afwijking buiten het directe werkterrein van de tandarts, rijzen er toch wel wat vragen. Ligt het wel op de weg van de tandarts er nader aandacht aan te besteden? Moet de patiënt wel worden geïnformeerd en zorgt dat niet voor onnodige onrust? En, als er toch advies van een meer deskundige wenselijk is, wie moet dat dan zijn? Laten we maar eens een aantal casussen bespreken.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 8, 2018.