Bij het kiezen van een orthodontische behandeling staan vaak meerdere behandelopties tot je beschikking. Die opties worden niet alleen bepaald door de anatomische omstandigheden, maar ook door de psychische draagkracht – vooral als het om jeugdige patiënten gaat. In dit artikel beschrijf ik de verschillende opties en de gemaakte afwegingen aan de hand van een casus.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 2, 2021.
Geachte redactie,
Met interesse heb ik het artikel van collega Coen Oldenburg gelezen over alveolaire orthodontie.
Geachte collega Oldenburg,
Ik blijf met een aantal vragen zitten;
– Is het mogelijk om, zoals in deze casus, ongestraft en zonder risico de processus alveolaris zo te vergroten?
– Hoe zit het met de enorme protrusie van het onderfront en hoe houd je rekening met de negatieve effecten?
– Hoe is de asymmetrische molaarocclusie opgelost?
– Is het mogelijk om ook de laatste laterale schedelfoto naar mij te mailen?
Met collegiale groet,
Nico de Vries
Tandarts i.s.m. KenterBiesheuvel Medemblik
Beste Nico,
Bij deze antwoorden op de door jou gestelde vragen.
Bij het uitlijnen van crowding wordt de tandboog altijd groter wat tot gevolg heeft dat de elementen meer naar buccaal verplaatsen.
Het is mogelijk om (ongestraft) verantwoord, de radices van de elementen naar buccaal te verplaatsen en zelfs door de cortex buiten de processus alveolaris.
Om te voorkomen dat de radices deels blijvend buiten de kaak komen te staan, wordt buccaal bot aangebracht. Door het naar buccaal verplaatsen van de radix zal het corticale bot ter plaatse verdwijnen. Door het aanbrengen van b.v. Bio-oss
wordt er nieuw bot gevormd waarbij ook een nieuwe cortex ontstaat.
Op deze manier heb ik vele tanden verplaatst, soms wel 5mm naar buccaal.
Er is al 25 jaar(internationaal) ervaring met deze techniek. ik pas deze techniek reeds 13 jaar toe en met zeer goede resultaten.
Opmerking twee is hiermee ook al beantwoord. er zijn geen negatieve effecten.
Er was bij aanvang (zie onder “CASUS’) een kl-I dentitie en kaakrelatie. Dus er hoefde geen asymmetrie opgelost te worden.
Er is voor aanvang een RSP gemaakt. Er is geen aanleiding een ‘eind’ RSP te maken, dus die is er niet.
Op mijn website staan een aantal artikelen over dit onderwerp.
Met vriendelijke groet,
C.W. Oldenburg
Geachte collega / beste heer Oldenburg,
Dank voor deze mooi uitgewerkte casus. Prachtig resultaat en mooi gedocumenteerd door verschillende opties te noemen met voor- en nadelen. Omdat je van kritiek het meeste leert toch wat opmerkingen. Belangrijke zaken in de afwegingen die worden gemaakt, mis ik: 1. stabiliteit op langere termijn. Hier is best wat over te vinden. 2. kans op recesssies: te makkelijk om te zeggen op 20 jarige lft cbct en zien we dan wel weer. Moet nu worden meegenomen bij afwegingen. 3 het kosten aspect is niet onbelangrijk, zeker als je beseft dat bijna de helft vd kids in NL orthodontisch worden behandeld. Verder vind ik de argumenten van dished in face en mediaan lijn verschuiving die zou blijven bestaan bij extractie niet sterk. Dat kun je met de huidige technieken ( mecahnica, bracket keuze e.d.) echt voorkomen. Is niet meer iets wat je kunt noemen als tegen argument van iets.
Nogmaals paar kleine opmerkingen op mooie casus. Fijn dat je deze met ons hebt gedeeld.
Dank en grt collega Thomas Mattousch