"Het was pijnlijk, maar tegelijk toch ook wel hilarisch, om na enkele maanden te vernemen dat de beoogde kandidaat al ruim vijf jaar geleden was overleden. De discussie in het bestuur kon opnieuw beginnen."
Binnen iedere vereniging doet zich wel eens de discussie voor of het niet goed zou zijn om een of meer ereleden te benoemen. Meestal wordt dan aan iemand gedacht die zich voor de betreffende vereniging verdienstelijk heeft gemaakt, maar soms wordt ook aan mensen gedacht die in meer bredere zin betekenis hebben gehad voor het aandachtsterrein van de betreffende vereniging. Behalve vakinhoudelijke aspecten kunnen ook ‘politieke’ aspecten aan de orde komen. Moet het – bijvoorbeeld – niet iemand zijn uit dit of dat deel van het land of, in internationale situaties, ter stimulering van het vakgebied in het betreffende werelddeel? Wanneer het uiteindelijk tot een voorstel komt, wordt de beoogde kandidaat tevoren over het voornemen van de toekenning van het erelidmaatschap gepolst ten einde een eventuele pijnlijke afwijzing tijdens de openbaarmaking te voorkomen.
Verschillende malen heb ik als bestuurslid van wetenschappelijke verenigingen de discussie over een benoemingsvoorstel van een beoogde kandidaat mogen meemaken. Meestal waren dat emotionele discussies. Was het voorstel voor het erelidmaatschap voor de beoogde kandidaat wel echt gerechtvaardigd en zou het niet gepaster zijn om een andere kandidaat hiervoor voor te dragen? Vaak eindigde dit soort discussies in een bestuursvoorstel om het onderwerp op een later moment nog maar eens ter sprake te brengen. Een van de discussies staat mij nog in het bijzonder bij. Het betrof een internationale beroepsvereniging waarbij, na het nodige gekrakeel, door het bestuur een kandidaat-erelid werd voorgesteld. Aan een van de bestuursleden werd gevraagd het voorstel verder uit te werken en contact met de betrokkene op te nemen om na te gaan of het erelidmaatschap zou worden aanvaard. Het was pijnlijk, maar tegelijk toch ook wel hilarisch, om na enkele maanden te vernemen dat de beoogde kandidaat al ruim vijf jaar geleden was overleden. De discussie in het bestuur kon opnieuw beginnen.
Dan nog een ander voorval. De formele toekenning van een erelidmaatschap wordt meestal in een ledenvergadering bekendgemaakt. Van het zojuist benoemde erelid wordt verwacht dat hij of zij in een korte toespraak dank uitspreekt aan het bestuur en de leden van de vereniging voor de eer die hem of haar zojuist is toebedeeld. Eenmaal heb ik meegemaakt dat het zojuist benoemde erelid inderdaad enige woorden van dank uitsprak, maar daarna vooral haar verontwaardiging kenbaar maakte en meende dat het erelidmaatschap haar eigenlijk al vele jaren eerder had moeten worden toegekend. De aanwezigen in de zaal moesten hartelijk lachen om deze opmerking. Ik ook. Het duurde even totdat het bij mij en alle aanwezige leden doordrong dat de verontwaardiging niet gespeeld was, maar serieus bedoeld was. Ik kan er ook jaren later, nog steeds hartelijk om lachen.
Prof. dr. Isaäc van der Waal is professor-emeritus Orale Pathologie, VU medisch centrum, ACTA, Amsterdam.