Deze meer dan veertig jaar oude vereniging vindt namelijk dat de Nederlandse zorgconsument, als het aan de overheid ligt die alleen naar kostenbeheersing kijkt, niet de beste kwaliteit mondzorg krijgt en dat het daarom tijd is voor actie. Waar bestaat kwaliteit dan precies uit? Volgens Jaco de Ruiter (oud-voorzitter Consumenten Platform Mondzorg) let de consument op de technische, functionele en relationele kwaliteit. Die laatste is het (subjectieve) vertrouwen in de behandelaar. Voor de eerste twee zijn objectieve kwaliteitsnormen nodig, zowel voor tandarts en praktijk, maar ook voor de dentale producten: ‘Zorgconsumenten zijn net mensen: als de kwaliteit in een winkel onvoldoende is, kopen mensen daar niks meer.’ Maar kiezen betekent ook keuze aan de patiënt geven, betoogde tandarts Alexander Tolmeijer, die het bijna ‘schofterig’ vindt als collega’s patiënten niet alle keuzemogelijkheden vertellen. ANT-voorzitter Jan Willem Vaartjes kritiseerde het standpunt van de overheid, die richtlijnen ziet als ‘een houvast in wat een goede behandeling is’, terwijl de World Health Federation een richtlijn definieert als ‘een advies of een keuzehulp voor de verschillende opties van een behandeldoel’. Zo niet in Nederland, waar een richtlijn juist moet gelden voor een meerderheid van de patiënten, en dus wordt gebruikt voor het terugdringen van behandelvariatie.’
Het congres vond consensus in de constatering dat het huidige tariefsysteem de keuzemogelijkheden in de weg zit. Het maximeren van tarieven leidt tot verschraling van zorg en tot verminderde toegang tot innovaties. En dat leidt tot eenheidsworst. Ook senior-beleidsmedewerker Paul Boom van het ministerie van VWS was het daarmee eens. De bekostiging van tandzorg blijft voor de overheid leiden tot discussies, aldus Boom. Moet jeugdzorg nog wel in het basispakket, als cariës en veel andere mondproblemen te voorkomen zijn? Moeten controles terug in het basispakket, als dit ruim 2 miljard euro zou kosten en de patiënt ook zelf verantwoordelijkheid kan nemen voor zijn gebit? Hoe kunnen we het best omgaan met het spanningsveld tussen de publieke verantwoordelijkheid en het ondernemerschap van de tandarts? ‘Laten we huldigen dat we jeugd tot 18 jaar en bijzondere tandheelkunde in het basispakket hebben en met elkaar nadenken over de verschillende verantwoordelijkheden die we hebben’, meende Boom.
De overheid handelt vanuit wantrouwen, meent KNMT-voorzitter Wolter Brands. Hij liet zien dat het vertrouwen dat consumenten in zorgverzekeraars met 30% het laagst is. Ook de overheid scoort met 40% niet hoog. Het vertrouwen in de wetenschap is 70% en in de tandarts is dat al jaren boven de 80%. Brands: ‘De patiënt vertrouwt de tandarts als zijn adviseur over de kwaliteit van tandheelkundige zorg. De overheid zou dan ook alles moeten doen om die vertrouwensrelatie te bevorderen.’