Met de komst van intraorale scanners is het mogelijk een virtuele occlusieregistratie uit te voeren. De validiteit van deze occlusieregistratie en hoe deze zich verhoudt tot de ons bekende technieken is onbekend. Het doel van mijn masterscriptie-onderzoek was inzicht krijgen in de validiteit van de informatie die de intraorale scanner TRIOS geeft over de occlusie. Hiervoor zijn de occlusiebeelden van deze scanner vergeleken met twee veelgebruikte technieken voor occlusieregistratie: de T-Scan en het articulatiepapier.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 2, 2020.
Beste Suze de Boer,
Geweldig leuk om dit onderzoek te lezen, en gefeliciteerd met de eerste prijs van de NWVT-TP Master-Scriptieprijs 2019!
Als T-Scan Benelux distributeur, zijn wij natuurlijk erg blij dat de T-Scan onder de aandacht komt. Wij zijn dan ook erg benieuwd hoe jij met de T-Scan in aanraking bent gekomen, en wat jouw persoonlijke bevindingen zijn.
In de proefopstelling is één belangrijk aspect niet meegenomen is mijn eerste indruk. De oral scans zijn gemaakt van het gipsmodel, waarbij de articulator opstelling een zeer reproduceerbare opstelling is. Alle conclusies zijn terecht als het de articulator betreft.
In de mond is er daarnaast nog sprake van een bepaalde alveolaire beweeglijkheid van het element bij belasten, die in de proefopstelling ontbreekt. Hierdoor kunnen de resultaten slechter uitvallen. De orale scans worden gemaakt met een open mond en zodoende altijd onbelast. In de mond zullen hierdoor, bij belasting, de premature contacten zich vanwege mobiliteit verplaatsen. Deze beweging gebeurt op een model niet. Dit zorgt ervoor, dat de resultaten in een in vivo opstelling, nog slechter zullen uitvallen qua overeenstemming van articulatie contacten.
Naar mijn idee zal een eventueel vervolgonderzoek ook hiernaar moeten kijken, waarbij de mogelijkheden van de T-scan om juiste metingen te doen in de mond, de meeste garantie geeft als zijnde de referentiewaarden.
Ik ben erg benieuwd naar jouw reactie en visie!
Met de hartelijke groeten,
Arjan Starrenburg, Easier Dental Care
Beste Arjan Starrenburg,
Wat leuk dat u de tijd heeft genomen om een reactie op mijn artikel te sturen!
Vanuit mijn interesse voor techniek heb ik tijdens mijn studie een affiniteit ontwikkeld voor diagnostische technieken en digitale modellen. Mogelijk weet u dit niet meer, maar wij hebben elkaar al een keer eerder ontmoet. In 2016 heeft u een cursus over de T-Scan gegeven, in de praktijk waar een van mijn scriptiebegeleiders Arjan de Rijk werkzaam is. Ik had de mogelijkheid om deze cursus bij te wonen.
Mijn onderzoek is een pilotstudie, een pilot brengt natuurlijk veel onzekerheden en complicerende factoren met zich mee. Hierdoor ontstaan veel discussiepunten waarvan de nuance niet in een kort artikel belicht kan worden. Ik vind het fijn dat u contact opneemt zodat ik nog wat van deze discussie kan toelichten.
Wat betreft de proefopstelling moet ik u corrigeren. De scans zijn niet gemaakt van een gipsmodel, de scans zijn gemaakt van afdrukken uitgegoten in Modralit. Omdat meerdere malen moest worden geoccludeerd met hetzelfde model en de structurele en geometrische integriteit van de modellen gewaarborgd moest blijven, heb ik gekozen voor een steviger materiaal dan gips, aldus Modralit.
Mijn onderzoek was erop gericht om te onderzoeken wat de occlusieregistratie van de intra-orale scanner ons kan vertellen en hoe deze zich verhoudt tot bekende technieken van occlusieregistratie. Ik kwam erachter dat er bijzonder weinig bekend was over deze occlusieregistratie techniek.
Om een eerste indicatie te krijgen over de informatie was het van belang dat zoveel mogelijk complicerende factoren geëlimineerd werden. Een in vivo opstelling had inderdaad een representatiever beeld kunnen geven van de occlusie, echter voor een consistente occlusieregistratie was het van belang dat met gelijke positie en kracht geoccludeerd werd. Dit is in een in vivo opstelling niet te garanderen.
De scanmethode van een intra-orale scanner gaat uit van een onbelaste boven- en onderkaak doordat puur en alleen de geometrie van de dentitie geregistreerd wordt, hierdoor houdt de intra-orale scanner geen rekening met alveolaire bewegelijkheid. Mijn verwachting was dan ook dat de zwaarst belaste gebitselementen zich zouden bevinden op de locatie waar de geometrie van de boven- en onderkaak elkaar tijdens occluderen het eerste zouden raken.
Om dit te toetsen was het van belang dat de occlusieregistratie middels de T-Scan dezelfde ‘gereduceerde’ informatie zou meten als de TRIOS, namelijk een statisch model, om zo een eerste indicatie te verkrijgen. Het klopt dat, om te onderzoeken of de intra-orale scanner informatie kan verschaffen over het zwaarst belaste gebitselement, het wel van belang is dat de T-Scan de metingen kan uitvoeren op de manier waarvoor het ontworpen is (in vivo). Het zou dan ook zeker interessant zijn om een onderzoek uit te voeren waarbij er gebruik wordt gemaakt van een in vivo opstelling.
Een occlusieregistratie middels een intra-orale scanner wordt eigenlijk pas relevant als de mobiliteit van de gebitselementen ook mee genomen kan worden in de registratie. Op het moment bieden intra-orale scanners deze mogelijkheid nog niet, maar hier wordt wel bijzonder interessant onderzoek naar gedaan. Stavness et al. onderzochten bijvoorbeeld of occlusale dynamiek in een virtuele omgeving gesimuleerd kon worden door middel van ‘collision resolution’ van de 3D geometrie.1
Mocht u nog geïnteresseerd zijn in de volledige discussie dan kan ik, indien gewenst, mijn scriptie naar u opsturen. Nogmaals, bedankt voor uw interesse en ik hoop dat u ook veilig blijft tijdens deze onzekere periode.
Met vriendelijke groet,
Suze de Boer
1 Stavness I, Hannam A, Tobias D, Zhang X. Simulation of dental collisions and occlusal dynamics in the virtual environment. Journal of oral rehabilitation. 2016;43(4):269-78.