Halitose heeft opvallend veel verschillende definities in de literatuur, wat verwarrend kan zijn. Recentelijk werd door een internationale consensus workshop aanbevolen onderscheid te maken tussen intra- en extraorale halitose (Seemann et al. 2014, tabel). De term intraorale halitose staat voor slechte mondademgeur en geeft aan dat de oorzaak van halitose in de mondholte ligt. In het geval van extraorale halitose ligt de oorzaak buiten de mondholte. Extraorale halitose wordt verder verdeeld in een bloed overgedragen en een niet-bloed overgedragen vorm (tabel). Bij extraorale bloed overgedragen halitose ontstaat de geur elders in het lichaam door een ziekte (bijvoorbeeld levercirrose) en bereikt de geur via de longen vooral de neusadem. Bij een niet-bloed overgedragen vorm van extraorale halitose bevindt de oorzaak zich in de luchtwegen of in het bovenste deel van het gastro-intestinale systeem.
Tabel Verschillende vormen van ademgeur (modificatie van Seemann et al. 2014).
vorm van halitose
|
beschrijving
|
|
---|---|---|
halitose
|
tijdelijke halitose
|
slechte adem als gevolg van bijvoorbeeld eten van knoflook en ochtendhalitose (lage speekselsecretie)
|
intraorale halitose
|
de oorzaak van slechte adem ligt in de mondholte (tongbeslag, gingivitis, parodontitis)
|
|
extra-orale halitose
|
de oorzaak van slechte adem ligt buiten de mondholte
|
|
bloed overgedragen
|
de geur ontstaat door ziekten elders in het lichaam (e.g. levercirrose)
|
|
niet-bloed overgedragen
|
de geur ontstaat in de luchtwegen of het bovenste deel van het gastro-intestinale systeem
|
|
geen halitose
|
pseudohalitose
|
de slechte ademgeur kan niet door anderen worden vastgesteld, maar de patiënt blijft hierover klagen. Na een halitoseonderzoek en verdere informatie stoppen de klachten van de patiënt
|
halitofobie
|
de patiënt blijft geloven dat hij of zij slechte ademgeur heeft na behandeling van halitose of pseudohalitose
|
De meeste mensen hebben wel eens last van tijdelijke halitose die veroorzaakt wordt door leefstijl en eet- en drinkgedrag, zoals roken, het eten van knoflook en uien en de consumptie van grote hoeveelheden alcohol. De ochtendhalitose is ook een vorm van tijdelijke halitose en heeft te maken met de zeer lage speekselproductie tijdens het slapen. De eet- en drinkgewoonten en leefstijl kunnen de ochtendhalitose nog versterken. Daarnaast kan een aantal geneesmiddelen als bijwerking halitose veroorzaken.
Patiënten die denken een slechte ademgeur te hebben, maar bij wie halitose niet door anderen waargenomen kan worden, lijden aan pseudohalitose (tabel). Als deze patiënten onderzocht zijn op mogelijke halitose en informatie hierover hebben ontvangen, stoppen de halitoseklachten meestal. In het geval van een halitofobie blijft de patiënt na de behandeling van halitose of pseudohalitose geloven dat hij of zij een slechte ademgeur heeft (Seemann et al. 2014).
Uit: Het tandheelkundig jaar 2017, hoofdstuk 11 Halitose in de tandartspraktijk