Op implantaten kun je verschillende soorten prothetische voorzieningen maken, zoals kronen of bruggen, maar ook partiële en volledige protheses. Tussen het implantaat en de prothetische voorziening zit altijd een verbindingsabutment. Bij het vervaardigen van suprastructuren worden al jarenlang allerlei abutmentvormen toegepast. Voor kronen is dat in de vorm van een kroonopbouw, waarbij de kroon kan worden verschroefd of gecementeerd. Voor de overkappingsprothese (‘klikgebit’) zijn er diverse varianten, zoals de steg en allerlei drukknopvormen. Al deze constructies hebben zo hun voor- en nadelen. Zo heeft de verschroefde kroon een gaatje waardoorheen je de kroon vastschroeft. Bij de meeste implantaten is er dan (op bacterieniveau) een open verbinding met het inwendige van het implantaat. Kronen kunnen ook gecementeerd worden. Nadeel is dat het niet altijd mogelijk is alle overtollige cement te verwijderen waardoor cervicaal peri-implantitis kan ontstaan, met als gevolg weefselverlies rond het implantaat. Daarbij is een gecementeerde kroon vaak moeilijk of niet meer te verwijderen.
Dit artikel is verschenen in TandartsPraktijk nr. 4, 2019.