Voor de meeste tandartsen zal het niet voor de hand liggen om te gaan schrijven over hun vakgebied. Maar voor Van Pelt ligt het anders: je kunt zelfs bijna stellen dat het bijzonder is dat hij toch nog tandarts is geworden. Het schrijven zat er namelijk altijd al in. De scriptie die hij op 2-gymnasium voor geschiedenis schreef – zestig getypte pagina’s, hij kreeg er een tien voor en hij heeft hem al die jaren bewaard – bewijst het. Goed, hij had zeven onvoldoendes waarvan twee voor Latijn en Grieks, en moest dus wel naar de hbs, maar daar moest hij ook weer een scriptie schrijven (dit keer over biologie) en daar kreeg hij ook weer een tien voor.
Dat hij in de loop der jaren zoveel artikelen voor TP heeft geschreven, is dus niet zo gek. ‘Schrijven vond ik op de lagere school al leuk’, zegt hij. ‘Voor mij is het een manier om met mensen te communiceren, want toen ik een jaar oftien was stotterde ik nogal. Een remedie tegen het stotteren was schrijven om mijn gedachtestroom te kanaliseren. Daarnaast is het zo dat ik weer ruimte in mijn hoofd heb voor andere dingen als ik het heb opgeschreven. Maar schrijven voor TP is extra leuk, daar krijg ik echt energie van, omdat in dat blad altijd een beetje ruimte bestaat voor dwarsdenken.’
Voor het eerst gevraagd
Dat Van Pelt zijn naam heeft verbonden aan TP heeft een lange geschiedenis. Hij studeerde in 1978 af aan de Rijksuniversiteit Groningen en ging daar direct aansluitend full time aan de slag bij de vakgroep prothetische tandheelkunde. In 1989 werd hij gevraagd als hoofdredacteur. ‘Er was heel veel gedoe ontstaan over een column die korte tijd daarvoor in het blad was verschenen’, vertelt hij, ‘je kunt gerust stellen dat het blad op een haar na ter ziele was door de boycot van een aantal grote adverteerders.’
Maar hoofdredacteur worden was hem op dat moment toch een stap te ver, het kwam te vroeg. ‘Ik was pas 35.’ Ook al dat gereis vanuit Groningen zag hij niet zitten. ‘Omdat ik het wel een mooi en onafhankelijk tijdschrift vond en vond dat het dat ook moest blijven, wilde ik er wel redacteur voor worden’, zegt hij. ‘Joop Advokaat werd de hoofdredacteur, en ontpopte zich tot de heer die de redactie – toch wel een beetje Sjors en de rebellenclub – in het gareel hield.’
Wederom gevraagd
Van Pelt bleef tot 1985 verbonden aan de Groningse vakgroep, startte in 1984 een algemene groepspraktijk die hij in 1999 verliet en was jarenlang verbonden aan het Groningse Martini Ziekenhuis voor prothetische en restauratieve behandelingen in samenwerking met de afdeling mond-, kaak- en aangezichtschirurgie. Sinds 2000 is hij weer verbonden aan het Centrum tandheelkunde en mondzorg van het Universitair Medisch Centrum Groningen, vakgroep orale functieleer.
Zeven jaar geleden kwam opnieuw de vraag of hij hoofdredacteur wilde worden van TP. ‘Het blad had inmiddels al een tijdje niet meer de kwaliteit die het in de jaren daarvoor wel had gekregen’, vertelt hij. ‘Ik had een ingezonden brief geschreven over een artikel dat ik omschreef als een “tenenkrommende bijdrage” en werd daarop uitgedaagd om als tegenprestatie een “tenenstrekkend” artikel te schrijven. Het werden er drie. En toen kwam dus ook de vraag om hoofdredacteur te worden. Een goede daad blijft nooit ongestraft nietwaar? Dit verhaal speelde zich af enige jaren nadat Michiel de Cleen als hoofdredacteur aan de kant was gezet en in zijn kielzog eigenlijk de hele redactie. In de statuten die de redactie had opgesteld stond weliswaar dat de redactie vrij en onafhankelijk moest kunnen opereren, maar blijkbaar was ze wat té vrij geworden.’
Op zoek naar kopij
Na ampele overweging besloot Van Pelt de uitdaging aan te gaan. En een uitdaging was het, want er lag gewoon geen kopij klaar voor de eerste editie die onder zijn hoofdredacteurschap moest verschijnen. Hij vertelt: ‘Het eerste wat ik deed, was iedereen in mijn netwerk aanspreken met de vraag of ze me wilden helpen het blad te redden. Tot dat doel ging ik ook zelf stukken schrijven. Misschien een beetje te veel, maar het kon even niet anders. Deadlines zijn echt dodelijk. Tegelijkertijd heb ik wel gezegd dat ik – om geen al te hoge verwachtingen te scheppen – mij wilde beperken tot één jaar interim hoofdredacteurschap. Maar daar kwamen twee jaar bij en uiteindelijk dus nog veel meer.’
Het was duidelijk dat de functie bij hem paste. En door die jarenlang te blijven uitoefenen, kon hij ook een aantal belangrijke doelstellingen voor het blad waarmaken. Met de overname van het tijdschrift Exkies was het de bedoeling dat TP eens per jaar aan het thema tandtechniek gewijd zou zijn. ‘Maar ik vond dat er gewoon elke maand een artikel in moest staan waarin de tandtechniek aan de orde kwam’, zegt hij. ‘De volgende stap was dat ik de parodontoloog en de mondhygiënist meer naar elkaar toe wilde trekken. Dat is niet helemaal gelukt. Ook belangrijk: ik wilde de jonge en oude tandartsen dichter bij elkaar brengen. Dit speelde zich af in de tijd waarin we steeds meer oudere tandartsen met pensioen zagen gaan. Ik begreep: als we willen zorgen dat het tijdschrift behouden blijft, moeten we zorgen dat de jonge generatie het ook interessant vindt om het te lezen. Op de universiteit zag ik leuke presentaties en case reports van studenten voorbijkomen waarin kritisch gereflecteerd moest worden. Die nodigde ik uit om in TP te publiceren en gelukkig wilden ze dat ook graag.’
De volgende stap was dat de Nederlandse Wetenschappelijke Verenging voor Tandartsen aansluiting zocht. De afspraak om leden van die vereniging korting te geven op TP zorgde voor veel nieuwe abonnees. Scriptieprijswinnaars krijgen nu aandacht voor hun vaak mooie en interessante onderwerpen.
Als beweging naar jonge tandartsen werd bovendien een digitaal portaal opgezet waar video’s te vinden zijn en kennistoetsvragen voor het verkrijgen van nascholingspunten. Ook werd de redactie verjongd, met inbreng van differentiaties binnen de tandheelkunde. ‘Het is aardig gelukt om daarnaast een netwerk van medewerkers op te zetten waar we een beroep op kunnen doen om kopij te schrijven over endodontologie, orthodontie, kindertandheelkunde, restauratieve tandheelkunde en implantologie’, zegt Van Pelt. ‘We krijgen nu zelfs spontane kopij binnen.’
Naar de achtergrond
Maar aan alles komt een eind. Van Pelt wordt dit jaar 65 en wil andere dingen gaan doen. ‘Op basis van de jaren dat ik dit werk doe heeft de uitgever geconcludeerd dat de ideale hoofdredacteur vijftig plus is, veel kennis heeft van het veld over bij- en nascholing en een bekend gezicht is in de sector. Teun Domburg, die nu voor een jaar het roer overneemt als interim-hoofdredacteur, heeft nog te weinig een netwerk. Daarom blijf ik gedurende dat jaar op de achtergrond aanwezig zodat de redactie nog gebruik kan maken van mijn netwerk. Dan is dat eigen netwerk van Teun minder nodig.
Ik vind hem bovendien heel geschikt voor de functie. Hij kan mensen aansturen en hij is zorgvuldig in zijn werk en begrijpt de ziel van het blad. Bovendien stáát het blad nu, dus hij hoeft het niet uit het slop te trekken. Het blad wordt goed gelezen en heeft een goede reputatie. Ook een grote verdienste van eindredacteur Wim van de Kerkhof natuurlijk, hij kent iedereen in dit veld, is neerlandicus, graficus en een echte bladenman en heeft bijna aan de wieg gestaan bij de geboorte van TP.’
Het interimjaar geeft de uitgever lucht om een nieuwe definitieve hoofdredacteur te zoeken. ‘Maar zet ook druk op dat proces: het moet wel binnen dat jaar gebeuren’, zegt Van Pelt. ‘Aan het einde van dit jaar ben ik echt weg. En ik treed dan terug met een tevreden gevoel, al zal het natuurlijk toch ook wel afkicken betekenen. Het is verslavend om iedere keer die deadlines te moeten halen, en het geeft een kick als dat lukt. Maar voor mijzelf gesproken kan ik terugkijken op een soms hectische maar mooie periode. Het is nu echter wel mooi geweest is. Het kan nog beter, maar die laatste tien procent inzet kost me steeds meer energie. Bovendien is iets nieuws op mijn pad gekomen.’
Blik op de toekomst
Dat nieuwe heeft Van Pelt ook weer min of meer aan TP te danken, vindt hij. ‘Ik had daarin de ruimte om mijn bezorgdheid te beschrijven en hoe ik vind dat de tandheelkunde moet worden ingericht en daarin kan ik de komende jaren een rol gaan spelen’, legt hij uit. ‘Een van de dingen is dat ik vind dat er een te groot verschil is tussen de diverse masteropleidingen in Nederland. Daarom is het idee ontstaan om modules te ontwikkelen die samen tot een master in clinical dentistry kunnen leiden, maar die ook los te volgen zijn. Gewoon om je verder te ontwikkelen na je afstuderen. Het kan een eerste stap zijn naar een differentiatie en gaandeweg bouwt iemand specifieke kennis op binnen een discipline. We denken dat daaraan grote behoefte bestaat. Vergelijk het met de HOED, de Huisartsen Onder Eén Dak.
De ene huisarts doet daarin de bevallingen, een tweede is geïnteresseerd in ouderenzorg, noem maar op. Zoiets is voor tandartspraktijken ook interessant. We zien ook steeds meer MOED’s (Mondzorg Onder Een Dak) ontstaan en daarom hebben de opleidingen in Groningen en Nijmegen besloten te gaan samenwerken op het gebied van bij- en nascholing. Mijn aanstelling in Groningen is hiertoe uitgebreid en ik word gedetacheerd naar Nijmegen. We gaan dus mensen uitdagen om iets te doen wat ze nog nooit gedaan hebben, precies wat we met TP ook altijd hebben nagestreefd. De lezer prikkelen om zich verder te ontwikkelen. De behoefte hieraan onder jonge tandartsen is groot en de timing is goed. De jonge generatie ziet dat er meer te koop is dan wat op de universiteit is geleerd. En de oudere tandartsen kunnen nu nog leermeesters zijn, velen gaan binnen vijf jaar met pensioen. Om dit doel te bereiken zullen we veel mensen in beweging moeten krijgen. Nederland moet eigenlijk ooit één grote tandheelkundige opleiding krijgen en meer gaan samenwerken met Vlaanderen, om klaar te zijn voor de uitdagingen van de toekomst: digitalisering, vergrijzing, taakherschikking, vakverdieping en samenwerking. Praktijkopvolging nieuwe stijl. We weten al jaren dat er een grote leegloop aan zit te komen en we leiden al jaren te weinig tandartsen op. De problematiek waar we nu voor staan, vraagt om samenwerking. De jonge generatie tandartsen staat daar ook voor open. Het aantal groepspraktijken zal toenemen. Net als het aantal ketens, want ik zie veel jongeren die zelf geen eigen praktijk ambiëren. Van die ketens zie ik vooren nadelen. Het moet meer zijn dan spreadsheetmanagement. Ze helpen al wel om de gemiddelde kwaliteit van de mondzorg in ons land te verhogen, maar een inhoudelijke visie over educatie ontbreekt. Ketens moeten jonge tandartsen de ruimte geven om zich te ontwikkelen, anders lopen ze weg. En die ruimte voor ontwikkeling gaan wij gericht bieden.
Alle hens aan dek.’
Gezocht: hoofdredacteur TPVoor tijdschrift TandartsPraktijk zijn we op zoek naar een nieuwe hoofdredacteur. Misschien bent u dat wel! Bekijk het Profiel. Heeft u belangstelling? Mail uw reactie met cv naar Lucienne Bongers, uitgever bij BSL. Heeft u vragen over deze functie, neem dan contact op met Lucienne Bongers, tel. 06-13106590. |