Auteur: Marijke Simons
Tot 8 november jongstleden konden Tweede Kamerleden vragen stellen over de Wet medische hulpmiddelen. De Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT) heeft in dat verband de vaste Kamercommissie van VWS (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) opgeroepen om minister Bruno Bruins te vragen hoe de beschikbaarheid van de ‘mondgerelateerde medische hulpmiddelen’ gewaarborgd blijft in de nieuwe wet. De beroepsorganisatie is bezorgd dat de levering van die hulpmiddelen voor implantologie in gevaar komt.
Europese regelgeving
Een en ander vloeit voort uit de Europese verordening, waarin veiligheid en gezondheid van de patiënt gewaarborgd moeten zijn (zie daartoe ook ons eerdere nieuwsbericht rond de Wkkgz). Daardoor worden strengere eisen gesteld aan medische hulpmiddelen, ook voor implantologie. De KNMT is bezorgd dat die hulpmiddelen straks nog maar beperkt geleverd kunnen worden aan de tandheelkundige markt.
Lekentaal
Ook over de gehanteerde terminologie met betrekking tot implantaten wil de KNMT nadere opheldering van de minister, ‘omdat er in de wet lekentaal gebezigd wordt die op verschillende manieren te interpreteren is.’ Dit zou aanleiding geven tot onduidelijkheid. Kan de minister bijvoorbeeld uitleg geven hoe de termen ‘zorginstelling’ en ‘zorgverlener’ geïnterpreteerd moeten worden? Verwarring hierover zou tot extra administratieve lasten zou kunnen leiden.
Varkentjes wassen
En extra administratieve lasten vallen weer onder het paarse-krokodillensyndroom, c.q. het actieplan (Ont)Regel de Zorg. Het kabinet heeft de taak regelgeving tot ieders tevredenheid te regelen, maar krijgt tegelijkertijd te maken met beroepsgroepen die ieder voor zich specifieke regelgeving eisen. Benieuwd hoe het kabinet deze varkentjes gaat wassen zonder zelf ontregeld te raken.
Lees ook:
KNMT stelt politiek vragen over Wet medische hulpmiddelen
Bron: knmt.nl
Beeld: Argentum / stock.adobe.com